Trauma als de optelsom van de gebeurtenissen uit ons verleden
Geplaatst op 20 december 2022 door Marjon Kuipers
Veilige gehechtheid
Het is van groot belang dat kinderen zich gezond, dus veilig, kunnen hechten. De mate waarin een kind zich kan hechten, heeft invloed op de verdere ontwikkeling tot een gezonde volwassene. De ontwikkeling van de kwaliteit van onze gehechtheid loopt via een vast patroon en is volgens gehechtheidsonderzoeker Yvonne Loekemeijer onder te verdelen in acht fasen[1]. Het doorlopen van de gehechtheidsfasen is bepalend voor hoe het kind, maar ook later de volwassene, zich verhoudt tot de wereld. Hoe hij of zij vanuit vertrouwen of vanuit angst het leven leeft. En dat laatste heeft veel effect op hoe je als volwassene relaties aangaat en onderhoudt en of je liefde en geborgenheid onvoorwaardelijk kunt toe laten in je leven. Het heeft ook invloed op je flexibiliteit. Immers hoe groter je basisveiligheid hoe makkelijker je kunt omgaan met veranderingen.[2] Als je je niet goed kunt hechten ben je nooit veilig. Een goede gehechtheid leert je namelijk dat je als persoon de moeite waard bent en dat jouw stem een heel belangrijke stem is.
Stilstand of achterstand in gehechtheid
Kinderen die stilstand of een achterstand in de gehechtheid hebben, zullen in hun jonge leven en ook in het leven als volwassene moeite hebben om het stressniveau te reguleren. Kinderen kunnen dit nog niet vanuit zichzelf en hebben een gehechtheidsrelatie nodig om zich veilig en geborgen
te voelen en vanuit dit startpunt te leren reguleren. Het niet goed doorlopen van de gehechtheidsfasen heeft gevolgen op zowel fysiek als mentaal gebied.
De volwassenen die als kind de gehechtheidsfasen niet goed hebben doorlopen, zijn gevoeliger voor ziekten en hebben door de latent aanwezige stress herhaaldelijk ook meer psychische klachten. Omdat zij als kind niet geleerd hebben op anderen te vertrouwen, zullen zij meer geneigd zijn zelf ‘oplossingen’ te vinden in zelfmedicatie, zelfbeschadiging, eetstoornissen en verslavingen op het gebied van seks, gokken, gamen, alcohol en drugs.[3] Zelfmedicatie en zelfbeschadiging is soms de enige manier om jezelf te beschermen tegen de overweldigende emoties die met trauma gepaard gaan. Ook uitstelgedrag, perfectionisme, onzekerheid, angsten en depressie zijn hele logische reacties vanuit het stressresponssysteem.
Vanwege het (onbewust) vertrouwde gevoel van het hebben van een levenslang hoog stressniveau bestaat het risico dat bij afwezigheid van stress de verveling toeslaat, het leven als zinloos wordt ervaren en een depressie op de loer ligt. De stress is vertrouwd en kan omslaan in een verslaving aan de eigen stresshormonen die bijna onbeheersbaar gevoed kan worden door grensoverschrijdend- en verslavingsgedrag. Deze coping stijlen zijn niets anders dan een reactie op een diep ingebed emotioneel gemis.
Het jonge kind
Ouders of begeleiders zijn zich in de regel niet bewust van het feit dat een kind zich niet veilig voelt. Soms omdat ze het niet herkennen als een nare situatie of omdat ze zelf de emotionele vaardigheden ontberen. Dat wil niet zeggen dat ouders geen liefde voor hun kinderen voelen maar voor een goede gehechtheid is ook onvoorwaardelijke afstemming en emotionele beschikbaarheid nodig. De gevoelens van de ouder voor het kind zijn niet genoeg. Alleen door de vervulling van zijn of haar eigen behoeften kan een jong kind echte liefde en geborgenheid voelen. Soms ook onderdrukt het kwetsbare kind intern gevoelde emoties zoals boosheid of verdriet vanuit de angst door ouders afgewezen te worden met als enig doel lief gevonden te worden.
Geen enkel kind komt op de wereld met het idee dat het wenselijk is basale emoties en de daaronder liggende behoeften te onderdrukken. Het onderdrukken van emoties door kinderen is aangeleerd gedrag. Het is een coping strategie om onbewust te zorgen geaccepteerd te blijven door de ouders. Het is een strategie om in leven te blijven, omdat kleine kinderen niet zonder ouders of een andere gehechtheidspersoon kunnen overleven. Deze onbewuste overlevingsstrategie gaat altijd gepaard met de aanmaak van de stresshormonen en vormt het sjabloon voor het verdere leven waarbij het meestal zorgt voor een verstoorde fysiologische stressrespons op latere leeftijd.[4]
Hoe werkt ons brein
Onze hersenen zijn ontworpen om ons in leven te houden; het is hun primaire verantwoordelijkheid. Elke seconde van elke dag verzamelen en beoordelen je hersenen informatie van binnen en buiten je lichaam. Ze nemen beslissingen over of je veilig en gezond bent of dat er gevaar is. Er worden constant signalen verzonden om je lichaam aan het werk te houden, je hoeft er niet over na te denken, je hersenen doen het gewoon automatisch. Als je in een vertrouwde omgeving bent, waar je je veilig voelt, kunnen je hersenen ontspannen en alleen de onbewuste taken uitvoeren, zoals je hart laten pompen en je longen laten ademen. Als je je niet veilig voelt, wordt je brein actief, scant het onbewust de ruimte op risico’s en ervaar je stress. Stress is de chemische reactie die onbewust in de hersenen plaatsvindt wanneer we ervaren dat we ons niet veilig voelen. Onze hersenen vertellen ons lichaam dat het zich klaar moet maken om snel te reageren mocht dit nodig zijn om te overleven. We ervaren deze reactie allemaal. Het is de natuurlijke reactie van ons lichaam op de dreiging van gevaar. Gevaar kan worden gedefinieerd als alles wat we ervaren waardoor we ons onveilig voelen. Dus ook denkbeeldig gevaar. De opties die wij dan hebben zijn: Vechten, Vluchten, Vriezen, Vallen of Vrienden worden. Ons brein beslist razendsnel wat de beste manier is om een situatie te overleven. Het is een basaal systeem en is hetzelfde bij alle zoogdieren. Dus ook bij ons. Wij mensen vallen in tijden van stress en trauma terug op evolutionair gedrag. De dierenwereld geeft ons een mooi kijkje in dit gedrag, bijvoorbeeld ‘een konijn in koplampen’ is in een ‘bevriezing-reactie en ‘doodliggen’, wachten tot het gevaar over is, is een veelvoorkomende dierlijke reactie. Wanneer we ons bedreigd voelen, doorlopen onze hersenen in een fractie van een seconde een proces dat er als volgt uitziet:
Vechten
Ik ben (denkbeeldig) groter, sterker en kan winnen van de persoon of de situatie. Ik zal mijn mannetje staan en winnen.
Vluchten
Ik ben zwakker en zal niet winnen, ik kan wel wegkomen, dus ik ga rennen.
Vriezen
Ik kan niet wegkomen en ik kan niet winnen, ik bevries, want als ik niet reageer, zullen ze hun interesse verliezen en weggaan.
Vallen
Ze gaan niet weg of de situatie gaat niet weg, als ik bevroren blijf, gaat het meer pijn doen, dus ik speel dood, dan is het voorbij en gaan ze / het weg.
Vrienden
Ik kan het niet stoppen, misschien als ik ze aan mijn zijde houd en ze ga pleasen, zullen ze me
niet zoveel pijn doen.
Vrienden
Je bent bereid voor jouw veiligheid, het verlies van jouw eigen behoeften, wensen en verlangens en jouw grenzen als prijs te betalen. Je blijft mensen behagen om in verbinding te kunnen blijven. Je hebt de onbewuste overtuiging dat het beter is jezelf weg te cijferen. Je blijft zwijgen voor de lieve vrede. Je laat je makkelijk voor het karretje van een ander spannen. Het maakt jou niet uit, alles liever dan te worden afgewezen. Vrienden maken, ook wel Fawning[5] genoemd is een stressreactie die ons in staat stelt omwille van onze overleving een “veilig en sociaal” gevoel te creëren. Als de situatie te onveilig is en wij niet in staat zijn om weg te komen van het “gevaar” dan is aanpassing de beste strategie. Je bent veilig als je degene waarbij je de dreiging voelt pleziert en tevredenstelt.
Dit patroon ontstaat al in de kinderjaren
Misschien moest je als jong kind al voor je vader of moeder zorgen en ben je hun last gaan dragen. Misschien mocht je helemaal niet boos zijn thuis, of je angsten laten zien. Jongens huilen immers niet en meisjes gedragen zich netjes en aangepast. In ieder geval was er te weinig veiligheid om jouw gevoelens te tonen en jezelf te kunnen zijn. Als kind ben je weerloos en afhankelijk van jouw omgeving. Als deze omgeving onveilig was door ouders die geen veiligheid konden bieden of omdat je ouders niet voor je konden zorgen dan is Fawning een voor de hand liggend patroon. Als kind kun je hier niet tegen vechten en je kunt niet weg. Je zult je dus aan gaan passen. Want als je lief bent dan mag je misschien wel blijven en wordt er niemand boos op je.
Fawning is een zijnstoestand waarin je jezelf verliest omdat je dingen doet of zegt die tegen je eigen gevoel ingaan. Je geeft je eigen behoefte op uit angst dat het voor jezelf op komen of uit de situatie gaan, nog onveiliger voor je maakt. Hoe minder bedreigend je bent, hoe groter de kans wordt dat de ander minder gevaarlijk voor je wordt. Dus je blijft lief lachen en zegt aardige dingen, je past je aan en gaat voor de harmonie.
Ogenschijnlijk ben je kalm en lijk je in controle te zijn. Lijken je acties weloverwogen maar ondertussen doe je zo ongeveer alles, inclusief je eigenwaarde verliezen, om maar door de stressvolle situatie heen te komen.
Probeer je je grenzen te stellen dan zijn deze zo vloeibaar dat de ander ze niet eens opmerkt. Je geeft voorrang aan wat we denken dat anderen van ons willen in plaats van voor jezelf op te komen.
Voor een goede bewuste maar ook onbewuste waarnemer zijn afwijkingen ten opzichte van de echte rustige ontspannen en zelfbewuste staat waar te nemen. Je communiceert incongruent waardoor je ook weer voor jouw omgeving onvoorspelbaar, dus onveilig wordt. Jouw kennelijk ontspannen en rustige staat kost jou ook nog eens bakken met energie. Want je bent hyperalert op alle signalen van de ander die ook weer subtiel en minder subtiel jou het gevoel van gevaar geven. Als fawning jouw baseline is, jouw primaire overlevingsstructuur, meestal vanuit de kinderjaren al goed ontwikkeld, dan raak je op den duur gefrustreerd en hopeloos. Je lichaam en geest raken uitgeput. Je loopt kans de verbinding met dat wat voor jou echt belangrijk is kwijt te raken. Door de frustratie kun je zomaar opeens een uitbarsting krijgen waardoor je voor je omgeving als instabiel en onvoorspelbaar wordt ervaren.
Als je jezelf herkent in dit patroon dan helpt het bewust worden hiervan al. Het gaat niet om schuld of slecht gedrag. Het gaat om een reactie van ons zenuwstelsel dat tot heilige taak heeft ons te beschermen. Vaak op basis van ingesleten oude informatie. En omdat ons brein een lerend en voorspellend brein is beschermt het je nog steeds in alle situaties die ook maar een klein beetje lijken op dat wat er vroeger bij jou als kind zo heftig en onveilig was.
Seksueel geweld
Wanneer iemand seksueel geweld ervaart, wordt de bedreiging, de doodsnood op het moment van de aanval extreem en de overlevingsreactie wordt geactiveerd. Bijvoorbeeld; iemand bevindt zich in een ongewenste seksuele situatie. In eerste instantie wordt er onbewust beoordeeld of het mogelijk is zich uit de situatie te ‘vechten’. Als ‘vechten’ niet kan, is de volgende optie vluchten.
Als dit niet lukt volgt het bevriezen. In deze reactie bevriest alles, de tijd, het denken en alle verbindingen tussen het limbische systeem en de neocortex. Reageren lukt niet meer en het is later onmogelijk zich details van de aanval te herinneren.
Als de situatie niet wordt opgelost door de ‘bevriezing’-reactie, d.w.z. de aanvaller stopt niet, dan volgt het doodliggen. Dit is de onbewuste manier om verder letsel te voorkomen. Tijdens dit soort reacties en soms tot jaren daarna voelen mensen zich losgekoppeld van hun lichaam en ook hier is en blijft het onmogelijk te herinneren wat er is gebeurd. Dit fenomeen wordt dissociatie genoemd. De connectie tussen hoofd en gevoel komt niet meer tot stand. Sommige mensen kunnen de zaken dan nog wel beredeneren maar voelen er niets bij en hebben ogenschijnlijk alles onder controle. Als er al iets van emotie doorklinkt in het verhaal is het vaak niet in de “ik” vorm maar wordt over zichzelf gesproken in een andere persoonsvorm. Anderen “verdwijnen”, gaan uit contact en zijn niet meer bereikbaar. Zolang iemand nog dissocieert, in welke vorm dan ook, is het trauma nog volop aanwezig.
Na een traumatische gebeurtenis kan het dus lang duren voordat je je weer veilig voelt en de hersenen zullen ook na de gebeurtenis constant, soms een leven lang, alert blijven op mogelijk gevaar.
Wil je meer weten over trauma en gedrag, kijk dan op onze site www.jitenjon.nl
[1] Loekemeijer, Y. (2020). Gehechtheidstheorie autisme en gehechtheid (Vol. 2020). Loekemeijermethode opleidingshandboek.
[2] Kolk, Van Der, B. A. (2016). Traumasporen: het herstel van lichaam, brein en geest na overweldigende ervaringen (Dutch Edition) (01 ed.). Uitgeverij Mens!
[3] Maté, G. (2011). When the Body Says No. Knopf Canada.
[4] Kuipers-Hemken, M., & Buma, S. (2020). Minder stress, minder autisme (1st ed.). SWP.
[5] Walker, P. (2018). Complex PTSD: From Surviving to Thriving. Tantor Audio.