Author Archives: Marjon Kuipers

  1. Reacties uitgeschakeld voor

    In de wereld van geestelijke gezondheid lijkt het vaak alsof we met een paar klikken op het internet alles over onszelf kunnen uitvinden. “Heb ik ADHD?”, “Ben ik autistisch?”, “Ben ik depressief?” – dit soort vragen zien we overal. Je komt online testjes tegen die zeggen dat ze je meteen kunnen vertellen wat er met je aan de hand is. Maar je bent meer dan een test-uitslag.

    Lees daarom het onderstaande artikel van PsychoseNet

  2. Redden of steuntje in de rug?

    Reacties uitgeschakeld voor Redden of steuntje in de rug?

    Ingrid en ik maken iedere ochtend een wandeling van zo’n 3,5 kilometer naar een restaurantje bij de haven om te ontbijten. Het pad voert hoog langs een ruige kustlijn. Beneden ons is het steil en vol met rotsen. Om de paar 100 meter zien we een reddingsboei, vastgemaakt aan een paal. Stuk voor stuk staan de palen met boeien op plekken die nagenoeg onbereikbaar zijn. Het lijkt ons een onmogelijke klus om vanaf het pad een boei te bereiken en dan nog naar de zee te brengen mocht dit nodig zijn. 

    Ook in het dagelijks leven zijn er soms situaties waarin we behoefte hebben aan een steuntje in de rug. Soms is dit de behoefte aan praktische hulp en soms aan mentale ondersteuning. Maar hoe vind je dan de juiste hulp? En wat is voor jou juiste hulp? Wat als je niet weet waar je de hulp kunt vinden? Of als de hulp niet passend is maar omdat je nu eenmaal onder een bepaalde regeling valt geen keuze hebt? Of dat je op een lange wachtlijst komt. Ook kun je overstelpt worden door hulp, als dat meer is dan je kunt verwerken of misschien wel wilt. Dit kan zijn in een gedwongen kader maar ook als mensen om ons heen goedbedoeld hulp aanbieden zonder echt te begrijpen wat we nodig hebben. 

    En als je hulpverlener bent is het ook niet makkelijk als jouw goede bedoelingen afgewezen worden of zelfs weerstand oproepen. 

    De canadese Heather Plett introduceerde in 2015 het begrip Holding space[1] via een blog “What it means to ‘hold space’ for people, plus eight tips on how to do it well”. Deze blogpost, waarin ze haar ervaringen en inzichten deelde over het ondersteunen van anderen zonder oordeel en met volledige aanwezigheid, raakte een snaar bij velen en verspreidde zich snel online. Sindsdien is het concept van ‘holding space’ steeds populairder geworden, zowel binnen als buiten professionele hulpverlening en coaching, en wordt het erkend als een belangrijke vaardigheid in persoonlijke ontwikkeling, therapie, onderwijs, en leiderschap.

    ‘Holding space’ betekent het zonder oordeel bieden van emotionele of fysieke ruimte aan iemand. Het geeft ruimte waarin iemand zich veilig voelt om zijn of haar gevoelens en gedachten te uiten. De nadruk ligt meer op het aanwezig zijn dan op het doen. Het is een manier van ondersteunen die respect toont voor de autonomie van de ander en diens vermogen om zelf beslissingen te nemen. ‘Holding space’ is vooral belangrijk in situaties waarin directe hulp niet mogelijk of gewenst is, maar waar de aanwezigheid van een ondersteunende, begripvolle persoon op zichzelf waardevol kan zijn. Door ‘holding space’ te integreren in de de hulpverlening, zorgen we voor een  omgeving waarin mensen zich gehoord en ondersteund voelen, zelfs als hun problemen niet onmiddellijk oplosbaar zijn. 

    Heather Plett schreef het boek The Art of Holding Space: A Practice of Love, Liberation, and Leadership[2]. Mayke Smit verzorgde de Nederlandse vertaling. https://www.maykesmit.nl/boeken-mayke-smit/


    [1] https://heatherplett.com/2015/03/hold-space/

    [2] Plett, H. (2020). The Art of Holding Space: A Practice of Love, Liberation, and Leadership. Page.

  3. In het moment leven

    Reacties uitgeschakeld voor In het moment leven

    Om in alle rust aan het tweede boek van Marjon en mij te kunnen werken, heb ik als schrijfverblijf twee maanden voor het prachtige Lanzarote gekozen. Een paar dagen terug nam ik me voor iets te doen wat velen van ons willen: helemaal in het moment zijn.

    Ik zocht een mooi plekje uit op een rotsblok bij de zee, met mijn ogen gericht op een simpel vissersbootje. Het leek zo makkelijk: gewoon mijn aandacht bij dat bootje houden en echt in het nu zijn. Maar mijn pogingen om mindful te zijn, werden snel ingewikkeld. Zodra de visser iets ving, dwaalden mijn gedachten af met allerlei vragen. Wat vangt hij? Voor wie? Het lijkt misschien niks bijzonders, maar het zegt veel over hoe ons brein werkt.

    Ons brein is erop gericht ons veilig te houden, door constant onze omgeving in de gaten te houden. Vooral als je onveiligheid hebt meegemaakt, ben je altijd op je hoede. Dit maakt het lastig om mindful te zijn, omdat je je dan bewust moet blijven focussen.

    Mijn ervaring op Lanzarote liet me weer eens zien hoe moeilijk het is om in het moment te zijn, met alle afleidingen die mijn brein bedenkt. Door mijn gedachten te analyseren en zonder te oordelen te observeren (en ja, ook de zon en prachtige omgeving hielpen mee), kon ik toch genieten van het moment. Ik weet dat ik nog niet lang helemaal in het nu kan zijn, maar met oefening, geduld en compassie voor mezelf, zal ik steeds meer van die momenten ervaren. Hier op Lanzarote, en straks weer thuis in Nederland.

    Hoe goed lukt het jou om echt in het hier en nu te leven?

    Ingrid de Jong

  4. Gevederde vriendjes

    Reacties uitgeschakeld voor Gevederde vriendjes

    Tijdens ons schrijfverblijf op een zonnig eiland raken Ingrid en ik gefascineerd door de groene grasparkietjes die een paar keer per dag op de rand van ons balkon landen om pistache nootjes te snoepen. Al gauw herkennen we ze aan hun verenkleed maar nog meer aan hun gedragingen en sparren we over wat we zien gebeuren. Het is echt bijzonder om van dichtbij te zien welke strategieen parkieten hanteren om hun behoeftes te vervullen. Indrukwekkend hoe ze als “persoontje” zijn maar ook hoe ze functioneren in deze kleine sociale context. Ze doen eigenlijk helemaal niet zo anders als dat wij mensen ook doen.

    We raken maar niet uitgekeken en hebben een grote voorraad aan nootjes ingeslagen om het gedrag te kunnen blijven observeren. We blijven tenslotte gedragsanalisten!

    Bella is een schuchter klein vrouwtje dat iedere keer weer achter in de rij aansluit en andere parkietjes voor laat gaan. Zelfs als er een laatkomer komt landen doet ze al een paar pasjes achteruit. Pas als de meesten zijn vertrokken durft ze dichterbij te komen en haar nootjes te halen. Als het een mens was geweest zou je kunnen zeggen dat ze zichzelf niet belangrijk genoeg vindt om haar plek in te nemen of misschien de vaardigheden mist om voor zichzelf op te komen waar door ze zomaar een speelbal van haar omgeving zou kunnen worden.

    Bruutje mist zijn linker pootje maar houdt zich meer dan goed staande. Te goed want hij is erg agressief naar zijn mede parkieten en hoewel hij de nootjes erg waardeert kwettert hij ook aanvallend naar ons. Bruutje heeft vast ooit veel pijn gehad toen hij zijn pootje verloor en als hij daarbij heeft moeten vechten voor zijn leven snappen wij goed dat hij de wereld als een vijandige plek ervaart. Als je zo’n trauma hebt meegemaakt dan verlies je al heel snel het vertrouwen in je omgeving en kun je zelfs goed bedoelde nootjes maar nauwelijks aannemen. Bruutjes agressie is zijn boze buitenkant tegen verdere kwetsingen. We blijiven hem rustig zijn nootjes aanbieden hoe boos hij ook kwettert en het lijkt alsof hij al een heel klein beetje toenadering zoekt. 

    Eddie is een lief parkietje. Hij komt vol vertrouwen op onze handen zitten en pakt een nootje aan. Het opeten doet hij op de balkonrand maar zodra hij het nootje in zijn pootje pakt laat hij zich het keer op keer afpakken door de wat brutalere jongens en meisjes. We zien een interessante paradox tussen vertrouwen en het gebrek aan het bewaken van zijn grenzen. Wel mooi dat hij steeds weer open blijft staan voor het verbinden, ondanks dat hij er zelf iedere keer bij inschiet. Blijkbaar heeft toch het vertrouwen steeds weer een nootje te krijgen de overhand. Maar wat als de nootjes schaars worden? Heeft hij dan de vaardigheid voor zichzelf op te komen? 

    Mow is een nieuwkomer. Hij is wat kleiner dan de rest. Misschien nog jong. Hij oogt aarzelend en schuchter. Na een paar dagen pakt hij wel het nootje aan maar weet niet goed wat hij er mee moet. Hij blijft wat heen en weer wippen met het nootje in zijn bek. Het is zowel aandoenlijk als leerzaam om te zien hoe hij worstelt met het concept van het eten van de nootjes op de ‘juiste’ manier. Hij heeft al geprobeerd om het neer te leggen maar dan pikt een ander parkietje het af. De truc is om het nootje in zijn pootje te houden en dan af te knabbelen, net zoals de anderen dat meestal doen. We vinden het echt zo leuk om te zien dat hij heel aandachtig naar de anderen kijkt en af en toe een onhandige poging doet om zijn pootje op te tillen. Hij heeft de vaardigheden nog niet. Maar we weten zeker dat hij deze gaat ontwikkelen door het gedrag van anderen te observeren. Blijft wel de vraag het gedrag van wie. Bruutje lijkt ons niet het beste voorbeeld voor Mow.

    Geesje neemt het nootje niet aan. Komt eigenlijk alleen maar kijken. Durft ze niet? Is er iets wat haar weerhoudt? Heeft ze geen vertrouwen meer in goedheid? Angst voor het onbekende of een gebrek aan zelfvertrouwen? 
    Mag ze niet? Is er misschien een sociale hiërarchie of sociale druk binnen deze kleine parkietengemeenschap die wij niet gezien hebben of we misschien helemaal niet kunnen zien omdat we er te weinig van af weten? 
    Kan ze niet? Zijn er misschien beperkingen? Voelt ze zich niet lekker of snapt ze nog niet goed wat er gebeurt op ons balkonnetje? 
    Hoeft ze niet? Misschien heeft ze een ander adresje voor lekkers en komt ze gewoon voor de gezelligheid. Achter gedrag zit altijd een bepaalde motivatie. Gedrag is taal. Ook bij parkietjes.

    Gijs, onze ongecompliceerde gevederde vriend, kiest voor een grappige directe benadering. Hij komt aanvliegen, slaat het balkonrandje over en komt gewoon naast je zitten om vervolgens bedelend te kwetteren om een nootje. Natuurlijk met een schuin kopje en glimmende oogjes. Gijs komt goed voor zijn belangen op en steekt het assertief in. Zijn communicatie is luid en duidelijk. We kunnen beiden niet om zijn charmes heen. Gijs heeft ons in zijn zak. Zijn gedrag zet ons echter ook aan het denken over de dunne lijn tussen assertiviteit en opdringerigheid. We kunnen ons voorstellen dat het gedrag van iemand “met de neus vooraan” en op die op zijn wenken bediend wil worden irritatie en conflicten oproept. Maar eens kijken wat we over een weekje van zijn gedrag zijn gaan vinden. 

  5. Geheimpje…..

    Reacties uitgeschakeld voor Geheimpje…..

    Het is eigenlijk nog geheim maar we willen toch al iets verklappen omdat we zelf te enthousiast zijn om het voor ons te houden.

    Er komen binnenkort weer 2 boeken van ons aan.

    Na ‘Onuitwisbaar, acceptatie van (micro)trauma in ons leven’ zijn we al bijna klaar met een boek over suicidaliteit. Een zwaar thema maar zo belangrijk. De titel is ‘(on)Omkeerbaar, in verbinding blijven bij suïcidale gedachten’. Ik schrijf dit boek met Saskia Schipper, moeder van Wouter. Wouter heeft in de zomer van 2022 een einde aan zijn leven gemaakt. Het bijzondere aan dit boek dat de inhoud tot stand is gekomen door inbreng van ouders met een kind dat kampt met suicidaiteit en een aantal ervaringsdeskundige jongeren. Even geen protocollen en lijstjes met wat te doen, maar informatie over wat er volgens de echte deskundigen nodig is. Ook ons boek geeft geen pasklare oplossing. We hopen wel dat het meer inzicht geeft en professionals maar ook ouders kan steunen in de ingewikkeldheid van suicidaliteit. Het boek is ontstaan naar aanleiding van een training voor Netwerk Beter Samen over suicidaliteit. Meer info over deze training vind je op de site van NBS

    Het andere boek waar Ingrid de Jong en ik aan schrijven is ‘Onuitstaanbaar, acceptatie van (micro)trauma in onze relaties’. Dit boek kun je zien als een vervolg op Onuitwisbaar. In Onuitwisbaar wordt de langdurige impact van trauma en de invloed ervan op het leven uitgediept. Het boek belicht hoe vroegkinderlijk trauma, zoals misbruik, verwaarlozing en getuigenis van huiselijk geweld maar ook de onbewust ervaren trauma’s, diepe emotionele littekens kunnen achterlaten die onze relaties en zelfbeeld beïnvloeden.

    In Onuitstaanbaar leggen wij uit hoe dergelijke ervaringen leiden tot onveilige hechtingsstijlen, resulterend in volwassenen die moeite hebben met het opbouwen van vertrouwensvolle verbindingen. In Onuitstaanbaar bespreken we ook het fenomeen van herbeleving van trauma in volwassen relaties, wat kan leiden tot hertraumatisering en schadelijke relatiepatronen. Daarnaast wordt de impact van vroegkinderlijk trauma op zelfbeeld en eigenwaarde genoemd, waarbij gevoelens van schaamte en lage zelfwaardering kunnen leiden tot moeilijkheden in het stellen van gezonde grenzen.

    Wil je alvast beginnen met het verkennen van de impact rond trauma lees dan:

  6. Perfectionisme als overlevingsgedrag

    Reacties uitgeschakeld voor Perfectionisme als overlevingsgedrag

    Perfectionisme, vaak omschreven als het streven naar volmaaktheid, kenmerkt zich door het hebben van te hoge normen die buiten het bereik of redelijkheid liggen. Dit streven, meestal gedreven door de bewuste of onbewuste angst voor falen, heeft invloed op iemands leven en relaties. Hoewel sommigen perfectionisme als positief beschouwen vanwege de hoge standaard die het stelt, brengt het ook nadelen met zich mee zoals chronische stress, depressie, en relatieproblemen. Perfectionisme wordt vaak ontwikkeld als overlevingsstrategie, een manier om controle over het leven terug te pakken en te beschermen tegen negatieve gevoelens en kritiek. Deze neiging kan voortkomen uit vroegkinderlijke trauma’s en de drang naar perfectie, immers, pas als je heel erg goed je best doet ben je “goed genoeg”.

    Het onderscheid tussen gezonde prestatiegerichtheid en perfectionisme is vooral merkbaar in de reactie op falen en kritiek. Waar gezonde prestatiegerichte personen fouten zien als leermomenten, voelen perfectionisten een diepe angst voor afkeuring en zijn zelden tevreden met hun werk, wat vaak leidt tot uitstelgedrag en besluiteloosheid. De samenleving en culturele normen versterken dit streven naar perfectie, waarbij kinderen al op jonge leeftijd moeten voldoen aan hoge verwachtingen door ouders, omgeving en onderwijs en hierbij worden afgerekend op hun prestaties. Kritiek van ouders, leraren, en anderen speelt een hele grote rol in het ontwikkelen van perfectionisme. Dit resulteert vaak in een diepgeworteld gevoel van niet goed genoeg zijn.

    De Canadese psycholoog Gordon Flett identificeert drie stijlen van perfectionisme:

    Allereerst is er de zogenaamde zelfpromotiestijl, waarbij de perfectionist anderen probeert te imponeren door op te scheppen over zijn of haar prestaties. Deze vorm is gemakkelijk te herkennen omdat ze anderen vaak irriteren.

    Het tweede type vermijdt situaties waarin ze kunnen falen.

    Het derde type vermijdt die situaties niet, maar houdt gemaakte fouten wel voor zichzelf.

    Daarnaast worden drie categorieën van perfectionisme onderscheiden: gericht zijn op jezelf, op anderen, en sociaal voorgeschreven perfectionisme. Elk van deze heeft specifieke kenmerken en kan leiden tot een reeks psychologische problemen, waaronder een laag zelfbeeld, intolerantie, eenzaamheid, en sociale angst. De maatschappelijke druk om perfect te zijn wordt verder versterkt door sociale media en het ideaalbeeld dat door beroemdheden en influencers wordt getoond.

    Om inzicht te krijgen in jouw neiging tot perfectionisme en de mogelijke gevolgen ervan, kun je onze perfectionisme test van TraumaTrainingen maken. Deze test kan helpen bij het ontdekken van persoonlijke perfectionistische neigingen en biedt een startpunt voor het ontwikkelen van een gezondere omgang met prestaties en zelfwaardering.

    Meer weten over trauma en de impact? Kijk dan op onze site www.traumatrainingen.nl en voel je welkom op één van onze trainingen. We starten weer met TraumaTrainingen Level 1 in april. Aanmelden kan nog. Omdat we de groepen klein en veilig houden geldt vol = vol

    www.traumatrainingen.nl

    Flett, G. L., & Hewitt, P. L. (2002). Perfectionism – Theory, Research and Treatment. American Psychological Association.

    TEST PERFECTIONISME

  7. 2 april Wereld Autisme Dag…. een stukje geschiedenis….

    Reacties uitgeschakeld voor 2 april Wereld Autisme Dag…. een stukje geschiedenis….

    Het begint echt een traditie te worden. Ieder jaar post ik rond Wereld Autisme Dag een blog met de geschiedenis van autisme. Nu wat vroeger omdat dan nog rekening gehouden kan worden met uitingen en de hoop dat de puzzelstukjes nu eindelijk echt gaan verdwijnen. Natuurlijk is het goed al die aandacht voor autisme en ik geef in die week zelf ook een aantal lezingen.

    Toch met een kleine kanttekening en een stukje geschiedenis.

    Op Wereld Autisme Dag worden opvallende gebouwen opnieuw blauw gekleurd en verspreiden we breedvoerige voorlichting over autisme, vaak vergezeld van het bekende puzzelstuklintje in aankondigingen en presentaties. Het puzzelstukje is het alom bekende symbool voor autisme. Maar voordat we onze goede bedoelingen in de schijnwerpers zetten, is het belangrijk om een moment te nemen om de geschiedenis en achtergrond beter te begrijpen. 

    Het symbool van het puzzelstukje bij autisme vindt zijn oorsprong bij de Britse organisatie National Autistic Society, die het voor het eerst introduceerde in 1963. De organisatie zag autisme destijds als een “raadselachtige” aandoening en koos daarom voor een puzzelstukje als logo. Op dat puzzelstukje stond een afbeelding van een huilend kind, wat de perceptie versterkte dat autisme een tragische aandoening was die voornamelijk kinderen trof.

     

    In 1999 introduceerde de Autism Society of America het puzzelstukjes lint als symbool van autisme-bewustzijn. De Autism Society benadrukte dat “het patroon van het puzzelstuk de complexiteit van het autismespectrum weerspiegelt. De verschillende kleuren en vormen symboliseren de diversiteit van mensen en gezinnen die leven met deze aandoening. De helderheid van het lint staat voor hoop, de hoop dat mensen met autisme dankzij vroege interventie, toegang tot geschikte diensten en ondersteuning een vervuld leven kunnen leiden en op hun eigen voorwaarden met de wereld kunnen communiceren.”

    Tegenwoordig is het puzzelstukje het meest herkenbare symbool geworden, vooral dankzij de inspanningen van de organisatie Autism Speaks. Sinds de oprichting van deze organisatie in 2005 heeft zij het puzzelstukje-logo gebruikt om autisme-bewustzijn te verspreiden. Het logo van het puzzelstukje blijft prominent aanwezig op de website van Autism Speaks, in hun advertenties en aankondigingen van diensten.

    Autism Speaks verklaart: “Het blauwe puzzelstukje van Autism Speaks heeft een enorme impact gehad op het vergroten van het bewustzijn van autisme over de hele wereld, en daarom geloven we dat het nog steeds een waardig en effectief logo is. Het vertegenwoordigt het zoeken naar antwoorden die zullen leiden tot meer begrip en acceptatie van mensen in het autismespectrum, naar hun uiteenlopende uitdagingen, capaciteiten en sterke punten.”

    Met betrekking tot “de zoektocht naar antwoorden” verwijst Autism Speaks naar het streven naar geneeswijzen en behandelingen. In het verleden heeft Autism Speaks autisme aangeduid als een ziekte en heeft uitspraken gedaan als: “Deze ziekte heeft onze kinderen weggenomen. Het is tijd om ze terug te krijgen.” Ook heeft de organisatie mensen met autisme als “lasten” en “tragedies” betiteld, en autisme als een “epidemie” bestempeld. Het grootste deel van de budgetten van Autism Speaks gaat naar onderzoek naar het genezen van autisme, in plaats van naar hulp voor mensen met autisme.

    Maar dan….

    Wereldwijd verwerpen veel mensen met autisme het symbool van het puzzelstuk om meerdere redenen, maar de belangrijkste redenen zijn dat het infantiliseert, dat het het idee bevordert dat mensen met autisme onvolledig zijn of puzzelstukjes missen, en dat het autisme ziet als een ziekte die moet worden “behandeld” of worden “genezen”.

    De primaire kleuren van het autisme-bewustzijnslint ondersteunen de misvatting dat autisme iets is dat alleen in de kindertijd voorkomt, waardoor volwassenen met autisme grotendeels worden genegeerd in de discussie over autisme. Het symbool van het puzzelstuk draagt mantra’s zoals “Tot alle stukken passen” of “Tot de puzzel compleet is”, wat impliceert dat er een antwoord, behandeling of remedie voor autisme zou zijn. Het puzzelstukje suggereert dat mensen met autisme niet goed zijn of iets “missen” in hun hersenen.

    Uit protest tegen het gebruik van het puzzelstuksymbool voor autisme, zeggen mensen met autisme: “Mensen, geen puzzels”, “Ik ben geen ontbrekend onderdeel”, en een veelvoorkomend gezegde: “Niets over ons zonder ons”.

    Een meer autisme-positief symbool is de regenboog-oneindigheid voor neurodiversiteit, gemaakt door Judy Singer, die ook de term neurodiversiteit bedacht.

    Het regenboogsymbool voor neurodiversiteit biedt een positiever en inclusiever alternatief voor het puzzelstuksymbool. Het benadrukt de waarde van neurodiversiteit en viert de unieke perspectieven en talenten van mensen met autisme en andere neurodivergente eigenschappen. Dus, als je wilt bijdragen aan het bevorderen van een meer inclusieve en positieve benadering van autisme-bewustzijn, is het gebruik van het regenboogsymbool een goede en respectvolle keuze!

     Jasper Wagteveld is ambassadeur van “Nothing about us without us”.

    Uitleg

    Wat is neurodiversiteit?

    Neurodiversiteit omvat de diverse variaties in het functioneren van onze hersenen, wat resulteert in een breed scala aan neurocognitieve vermogens en manieren van denken, leren, waarnemen en interpreteren. Het is belangrijk op te merken dat neurodiversiteit geen eigenschap van een individu is, maar eerder een erkenning van de natuurlijke variatie binnen de menselijke geest. Net zoals biodiversiteit, culturele diversiteit en raciale diversiteit, benadrukt neurodiversiteit de waarde van deze verschillen in het begrijpen van de menselijke ervaring.

    Wat betekent het om neurodivergent te zijn?

    Neurodivergentie is een breed begrip dat verwijst naar het afwijken van de dominante normen van het neurocognitieve functioneren in de samenleving. Dit kan verschillende neurologische kenmerken omvatten, zoals die bij autisme, ADHD, dyslexie, dyscalculie, obsessief-compulsieve stoornis, epilepsie of het syndroom van Down. Het betekent niet alleen maar autistisch zijn, maar eerder het hebben van een neurologische diversiteit die niet overeenkomt met de algemene normen.

    Wat betekent neurotypisch?

    Neurotypisch wordt gebruikt om individuen te beschrijven wiens neurologisch functioneren overeenkomt met de dominante maatschappelijke normen. Het is belangrijk op te merken dat neurotypisch zijn niet noodzakelijk synoniem is met niet-autistisch zijn, maar het verwijst naar het gedrag en denken dat als ‘normaal’ wordt beschouwd binnen een samenleving.

    Neurodiversiteit en de visie op autisme

    Neurodiversiteit heeft de laatste jaren aan populariteit gewonnen, vooral onder mensen met autisme, omdat het een alternatief perspectief biedt op het begrijpen van autisme en andere neurodivergente eigenschappen. Voorstanders van het neurodiversiteitsmodel zien autisme niet als een stoornis die gecorrigeerd of genezen moet worden, maar eerder als een natuurlijke variatie in menselijke cognitieve vermogens. Ze pleiten voor respect, acceptatie en inclusie van neurodivergente individuen in de maatschappij, in plaats van te streven naar assimilatie in de neurotypische norm.

    Het idee van neurodiversiteit impliceert niet noodzakelijk een afwijzing van de diagnose autisme, maar eerder een kritische kijk op hoe deze diagnose wordt gebruikt en begrepen in de samenleving. Het kan mensen met autisme helpen om hun eigen identiteit te omarmen en zich te richten op hun unieke bijdragen aan de maatschappij, terwijl ze ook erkenning krijgen voor de uitdagingen die ze kunnen tegenkomen.

    Dit standpunt wordt ondersteund door socioloog Judy Singer, die in 1999 betoogde dat autisme moet worden gezien als een menselijke variatie die wordt gewaardeerd en geaccepteerd, vergelijkbaar met andere vormen van diversiteit zoals gender en ras. Singer benadrukte het belang van het vermijden van stigmatisering en het erkennen van de waarde van neurodiversiteit in onze samenleving.

    Bron: https://nl.participate-autisme.be/over-autisme/wat-is-autisme/autisme-vormen-soorten/autisme-neurodiversiteit-neurodivergentie

  8. Uit met autisme

    Reacties uitgeschakeld voor Uit met autisme

    Mijn naam is Romano Sandee, ik ben 35 jaar en ik heb autisme. Na mijn diagnose begreep ik beter waar de verschillende klachten rondom prikkels vandaan kwamen. Maar dat betekende ook dat ik mijn vrije tijd echt moest gaan plannen. Niet ad-hoc ergens naar toe en vervolgens na 1,5 tot 2 uur allerlei klachten ervaren, maar weloverwogen kiezen voor de juiste balans. Maar aan de andere kant: ik vind het heerlijk om te leren in musea, ik vind het fijn om in een dierentuin te zijn en te zien hoe dieren zich gedragen of ik stap graag in een achtbaan om niet continu één te zijn met mijn gedachten in mijn hoofd. Maar al deze plekken kennen ook zijn uitdagingen, vol met prikkels. Hoe ga ik daar een balans in vinden?

    Hoewel je met de Autipas bijvoorbeeld wel bij een aantal (met name) pretparken toegang krijgt tot attracties via de uitgang die doorgaans prikkelarm zijn ingericht, maar het zegt helaas nog niet zoveel dan over de te verwachten prikkels en hoe ik dit goed in mijn week kan plannen. Ik merkte ook op dat er eigenlijk niet een plek is online waar dergelijke informatie vermeld staat. Naar welke plek je wel goed kan of juist niet goed kan. In mijn voorbereiding tot bezoeken moest ik dan ook contact opnemen met locaties, mij prikkelgevoeligheden uitleggen en uitvragen wat ik kan verwachten. In de praktijk bleek dat locaties het ofwel niet wisten, ofwel de informatie voorafgaand niet goed overeenstemde met de eigen ervaring. Ook op websites hebben veel locaties wel een pagina over “toegankelijkheid”, maar is vaak beperkt tot fysieke toegankelijkheid en minder goed ten aanzien van prikkelgevoeligheid.

    Daarom besloot ik over mijn uitjes op een bestaande blog eerst mijn ervaringen te delen, maar al snel besefte ik dat ik dan niet meer goed de orde en overzicht kon houden met alles wat in Nederland en België aangeboden word. Ik besloot daarom een op zichzelf staande website: Uit met Autisme, welke inmiddels al verschillende onderdelen heeft die ook interessant kunnen zijn voor jullie cliënten, maar eigenlijk wel voor iedereen die overgevoelig is voor prikkels.

    De website kent momenteel de volgende onderdelen:

    • Reviews
      Dit zijn op dit moment vooral reviews van mijn kant. Deze worden beoordeeld met groen, oranje en rood, ofwel: prikkelarm, aanwezige prikkels en overprikkelend. Mensen kunnen op deze manier het ook zien op de website, alsmede via de geografische ligging.
    • Mensen met autisme kunnen reviews insturen
      Deze worden op basis van de antwoorden beoordeeld met punten, die weer leiden tot groen, oranje of rood. 
    • Prikkelarme Uit Agenda
      Locaties die een evenement houden met aangepaste voorzieningen, kunnen een prikkelarm evenement insturen. 
    • Deelname Testpanel
      Doordat ik locaties bevraag over hun faciliteiten en prikkels, komt steeds vaker ook de vraag/opmerking in het kort “Wij weten het eigenlijk niet goed, maar je mag wel langs komen om ons feedback te geven.”. Hiervoor heb ik het testpanel in het leven geroepen, want een mening van mij alleen, is een individuele mening. Het zou fijn zijn als we Nederland wat autisme-vriendelijker kunnen laten worden op de volle breedte van het spectrum. Mensen met autisme kunnen zich aanmelden. Locaties worden bezocht met maximaal 5 mensen en stellen hiervoor vrijkaarten ter beschikking.
    • Faciliteiten locaties
      De faciliteiten die bekend zijn van de locaties, worden hier weergeven. Daarnaast worden hier, waar ook kan zo goed mogelijk de symbolen geplaatst van de mogelijke prikkels.
    • Informatie
      Via het kopje “Over Uit met Autisme” op de de website staat informatie voor zowel locaties als voor mensen met autisme. Daarbij is de pagina “Hulpmiddelen en tools” in ontwikkeling met digitale / uit te printen hulpmiddelen bij uitgaan/overnachten. Zo heb ik de Boardingskaart ontwikkeld voor het inchecken bij hotels. Achter de schermen ben ik nog bezig met een groot achtergrondartikel over vergoedingen van tastbare hulpmiddelen. Ik hoop deze volgende maand online te hebben, maar ik ben nog in afwachting van een standpuntbepaling van de belastingdienst en het UWV. Alle WMO loketten van Nederland heb ik namelijk zo’n beetje al een antwoord van ontvangen, eveneens van de meeste grote zorgverzekeraars. Dus het is interessant om het in de gaten te houden.

    Al met al doe ik dit geheel vrijwillig en op eigen kosten. Maar wel vanuit mijn ideaal dat het ook voor mensen die prikkelgevoelig zijn, het mogelijk moet zijn om in hun planning uit te kunnen gaan. Ik zou het dan ook kunnen waarderen als deze informatie ook verder verspreid word, al dan niet via de eigen psycho-educatie.

    Mochten er nog vragen of iets dergelijks zijn, dan hoor ik dit graag.

    Met vriendelijke groet,

    image1706349346178
  9. Dr. Gabor Maté komt naar Nederland

    Reacties uitgeschakeld voor Dr. Gabor Maté komt naar Nederland

    Zou je op 12 september 2024 graag bij de avond met Dr. Gabor Maté willen zijn, maar kun je geen tickets meer kopen omdat deze zijn uitverkocht? 

    Schrijf je dan in voor een van de TraumaTrainingen in 2024. Wij verloten 2 kaarten in vak 1, rij 5. Als je drie keer kans wilt maken op een kaartje, schrijf je dan meteen in voor level 1, 2 en 3. De data voor deze trainingen worden binnenkort bekendgemaakt, dus blijf onze vernieuwde website (www.traumatrainingen.nl) in de gaten houden.

    www.traumatrainingen.nl

  10. Symptoom als signaal

    Reacties uitgeschakeld voor Symptoom als signaal

    Een interessante discussie op de vroege zondagochtend op Linked-In over het wel en wee van borstvoeding voor de baby en voor de moeder. Er werd in mijn optiek door Karianne van Vliet goed uitgelegd hoe de wens tot borstvoeding een traumatische ervaring kan zijn met soms langdurige effecten. “Hoewel discussie… In mijn optiek waren het vooral vanuit de DSM-V criteria bewakers vrij stellige reacties. Niet in de heilige DSM V– dan geen trauma, zeker niet als je onder de 6 bent. 

    Ik heb de GGZ standaard[1] met criteria die van toepassing zijn op volwassenen, adolescenten en kinderen ouder dan 6 jaar er maar eens bij gepakt. Het is nogal een opsomming. En staan de jouwe er niet precies bij of ben je onder de 6, wat dan? Nou begrijp ik heus wel dat je ergens moet beginnen met duiden. Jammer genoeg wordt vaak vergeten dat de DSM-V een hulpmiddel is dat wat orde probeert te schapen in de chaos van symptomen die kunnen ontstaan als het allemaal niet zo lekker gaat. DSM-classificaties zijn als een soort handleiding voor psychische problemen. Ze helpen professionals om over dezelfde dingen te praten en onderzoek te doen. Een DSM-classificatie is dan nuttig, maar zegt niet zo veel als het gaat om het individu. 

    En hoe helpen die lijsten met symptomen dan individueel bij herstel? Het woord symtomen is afgeleid van het Griekse “symptoma” en wordt algemeen gebruikt in de medische en psychologische wereld om te verwijzen naar waarneembare uitingen die kunnen wijzen op een bepaalde ziekte, aandoening, onderliggende conditie of stoornis. Symptomen gaan in die context dus over wat er “mis” is. 

    Wat als de ‘symptomen’, in plaats van een lijst van gebreken, eigenlijk puur overlevingsgedragingen zijn? Wat als ze de beste en dapperste inspanningen zijn van onze hersenen en ons lichaam om ons in leven te houden tijdens en na (subjectieve) levensbedreigende situaties? Wat als het aanpassingen zijn, zowel in het moment van trauma alsnog jaren daarna, om ons te helpen veilig te blijven? Wat als de symptomen maar blijven en blijven verschijnen omdat ons lichaam en hersenen in al hun wijsheid voor de zekerheid maar blijven en blijven anticiperen op een eerder ervaren gevaar. 

    Wat als we symptomen beschouwen als een basale reactie op onveiligheid?
    Dan is er toch iets heel anders nodig dan het bestrijden van deze symptomen? Dan komen we toch uit bij het bieden van veiligheid. Want dat is er nodig bij trauma. 
    Trauma gaat over gevaar, over een (subjectieve) doodsnood en ja, dat kan een baby ervaren als er geen voeding is, of als voeden gepaard gaat met veel stress. En ja, stress van de moeder en ook vader heeft effect op het kind en staat ook voor onveiligheid. Vanuit de ouders vaak ongewild en onbedoeld. 

    Het is pijnlijk om ervaringen die voor een individu hoe klein ook, bedreigend en beangstigend zijn of zijn geweest af te doen met “het staat niet vermeld in de DSM-V criteria of het is niet iets heel groots dus het telt niet” of in het ander uiterste dan maar een diagnose te stellen. Better safe than sorry!

    Misschien ligt het antwoord meer in het serieus nemen en accepteren van symptomen als logische signalen en boodschappers dat er ergens in het leven onveiligheid is ervaren. Wat maakt het dan zo moeilijk om trauma en de effecten daarvan te snappen? Hoe zou het zijn te luisteren naar de symptomen en van mens tot mens te bieden dat wat voor de ander nodig is om weer veiligheid in het lijf, hoofd en hart te kunnen voelen?

    [1] https://www.ggzstandaarden.nl/uploads/side_products/d455ede08799d132c9423de25b413b20.pdf
    DSM-5 – Nederlandse vertaling, American Psychiatric Association. Uitgeverij Boom (2014)

  11. EENZAAMHEID

    Reacties uitgeschakeld voor EENZAAMHEID

    Ah, look at all the lonely people 
    Ah, look at all the lonely people – The Beatles

    Als baby voelen we instinctief een sterke band met onze moeder, op voorwaarde dat onze start in deze wereld min of meer vrij is van trauma. Naarmate we ouder worden, vervliegt dit gevoel van diepe verbondenheid vaak. Zelfs als we omringd zijn door andere mensen kunnen we ons erg alleen voelen. Volgens de Amerikaanse auteur Teal Swan[1] zijn er drie veroorzakers van eenzaamheid, namelijk fragmentatie, schaamte en angst.

    Fragmentatie

    De eerste veroorzaker van eenzaamheid is een disconnectie van jezelf door fragmentatie. 
    Dat betekent dat we delen van onszelf afwijzen en andere delen overdreven benadrukken om goedkeuring van onze ouders te krijgen. Dit gebeurt vaak al op heel jonge leeftijd. We leren van onze ouders wat wel en niet acceptabel is in het gezin of binnen onze cultuur. 

    Enkele voorbeelden van fragmentatie zijn:

    • Creativiteit wordt afgewezen: Stel je voor dat je als kind heel creatief was, maar je ouders waardeerden alleen goede cijfers op school. Om hun goedkeuring te krijgen, onderdrukte je je creatieve kant en richtte je je op school. Zo ontstaat er een splitsing tussen wie je echt bent en wie je denkt te moeten zijn.
    • Angst voor afwijzing: Als je als kind herhaaldelijk hoort dat je “lastig” bent of dat je ongewenst gedrag vertoont, kun je bepaalde delen van jezelf onderdrukken om afwijzing te voorkomen.
    • Perfectionisme en onrealistische verwachtingen: Als je bent opgegroeid in een gezin waar perfectie werd geëist, zul je als volwassene misschien nooit tevreden zijn over je prestaties. Dit kan leiden tot een zelfbeeld waarbij zelfkritiek overheerst.

    Iedereen wil liefde voelen

    Wat is liefde eigenlijk? Het is datgene waar de meesten van ons naar verlangen, maar wat houdt het precies in? Vaak verwarren we liefde met goedkeuring. Goedkeuring heeft wel iets weg van liefde, omdat we met goedkeuring mensen naar ons toe trekken, waardoor we onszelf beter kunnen accepteren. Een gevoel van liefde zorgt voor eenheid en het brengt je dus dichterbij. Daar tegenover staat angst. Angst drijft iets van je weg, creëert afstand. Angst leidt tot de loskoppeling en creëert een gevoel van eenzaamheid. Eigenlijk is het heel simpel. Als je pijn voelt, betekent dit meestal dat je je losgekoppeld voelt van iets. Als je geluk voelt, betekent dit dat je je verbonden voelt met iets. Mensen leven dan ook volgens twee basisbewegingen: iets naar je toe trekken of van je afduwen. Wanneer we iets vertederends zien, activeert dit een instinctieve reactie om het dichterbij te halen. Maar als we iets bedreigends zien, roept dit een instinctieve reactie op om het van ons af te duwen.

    Schaamte

    Schaamte is de tweede veroorzaker van eenzaamheid. Schaamte is best een ingewikkeld onderdeel van sociaal gedrag. Dit komt doordat veel mensen denken dat schaamte alleen een emotionele en mentale reactie is op momenten waarop we onszelf ondermijnen, negatieve overtuigingen of gedachten hebben. Maar in werkelijkheid is schaamte veel primitiever en destructiever omdat het leidt tot fragmentatie. Laten we schaamte vergelijken met een zeeanemoon. Stel je voor dat je een zeeanemoon aanraakt, dan trekt deze zich meteen samen. Dit is een instinctieve reactie die gebeurt zonder dat de zeeanemoon erover hoeft na te denken. Deze instinctieve reactie is vergelijkbaar met onze vluchtrespons. Schaamte is ook een primitieve reactie, net als onze vluchtrespons. Dit geldt overigens ook voor liefde en angst. Liefde is de instinctieve reactie om iets dichterbij jezelf te halen. Angst is de instinctieve reactie om iets van je weg te duwen. Schaamte daarentegen is de instinctieve reactie om jezelf van jezelf los te koppelen door fragmentatie. Schaamte creëert dus interne verdeeldheid. Een schaamtereactie gaat gepaard met specifieke fysieke sensaties. Het meest voorkomende gevoel dat geassocieerd wordt met schaamte is pijn in de borst of rond het hart. Je nek en wangen kunnen rood worden, en je kunt het gevoel hebben dat je kleiner wordt met de neiging om jezelf te verstoppen of terug te trekken.

    Schaamte ontstaat op een leeftijd waarop we nog niet bezig zijn met onszelf. We zijn simpelweg te jong voor zulke gedachten. In plaats daarvan reageren we instinctief op onszelf op basis van hoe anderen op ons reageren. Dit vormt de basis waarop gedachten over onszelf worden opgebouwd. Wanneer onze ouders dingen deden zoals ons met afkeer aankijken, ons negeren of bekritiseren, leerden we dat de wereld onveilig is. Maar misschien nog belangrijker is de conclusie die we over onszelf trokken. Als we iemand nodig hebben en merken dat die persoon niet bij ons wil zijn, voelen we ons ongewenst. Deze perceptie, die op een instinctief niveau plaatsvindt, zorgt ervoor dat we onszelf emotioneel van anderen afduwen. Kortom, als ik ongewenst ben, moet ik mezelf afwijzen. Even een vergelijking: je zou niet weten hoe je er fysiek uitziet zonder je badkamerspiegel. Mensen in onze externe wereld fungeren als een gigantische spiegel voor ons. Wanneer iemand zegt: “Waarom ben je altijd zo boos?” ga je jezelf beschouwen als een boos persoon. Als mensen naar je kijken alsof er iets mis met je is, ga je jezelf als defect beschouwen. Als iemand je vertelt dat je mooi bent, ga je jezelf als mooi beschouwen. Als kind stellen we de nauwkeurigheid van de spiegel niet ter discussie. In plaats daarvan geloven we de spiegel. Op deze manier begint de schaamte al op heel jonge leeftijd. Gevoelens waarmee we schaamte associëren, zoals onzichtbaarheid of verlegenheid, zijn secundaire reacties die volgen op schaamte. Vanaf het moment dat we peuter zijn, beginnen we ons cognitieve zelfbeeld op te bouwen. We beginnen te denken “er is echt iets mis met mij” en voelen dan steeds meer afkeer voor onszelf. Schaamte is helaas moeilijk ongedaan te maken omdat het is gecodeerd in onze primitieve leercentra, net zoals de andere instinctieve reacties, zoals het vecht-of-vluchtmechanisme.

    Als we één ding waarderen, veroordelen we vaak het tegenovergestelde. Bijvoorbeeld, zelfopoffering kan een sociale waarde zijn en egoïsme wordt veroordeeld. We beschouwen het ene als goed en het andere als slecht. Om de sociale orde te handhaven, socialiseren we kinderen door hen te leren zich te gedragen op een manier die aanvaardbaar is voor de samenleving waarin we leven. We brengen kinderen onze sociale en culturele waarden bij en belonen hen wanneer ze zich eraan houden. Maar als ze gedrag vertonen dat in strijd is met onze sociale en culturele waarden, straffen we hen. Dus als kind hebben we, om te overleven in de samenleving en een kans te maken op goedkeuring, slechts één optie: de waarden van de samenleving overnemen. Mensen die regelmatig worstelen met schaamte werden vroeger waarschijnlijk structureel gestraft door volwassenen die ofwel opzettelijk of onopzettelijk een directe link legden tussen iets verkeerds doen en slecht zijn. Bijvoorbeeld, een kind dat een koekje van het aanrecht steelt, kreeg te horen: “Stout kind”. Voor de duidelijkheid: schaamte gaat over slecht zijn en schuldgevoel gaat over iets verkeerds doen. Er zijn situaties waarin schaamte een permanent gevoel wordt. Als je diepe eenzaamheid ervaart, het soort dat niet verdwijnt wanneer er andere mensen in de buurt zijn, dan is schaamte een permanent gevoel geworden. We voelen onszelf dan voortdurend ontoereikend, onwaardig en gewoon niet goed genoeg. Schaamte wordt dan de basis van een laag zelfbeeld, omdat we nooit kunnen voldoen aan de (gepercipieerde) normen die voor ons zijn vastgesteld. 

    Angst

    De derde veroorzaker van eenzaamheid is angst. Maar wat heeft angst te maken met eenzaamheid en verbinding? Angst is bedoeld om iets of iemand van je weg te duwen. Hoe angstiger we zijn, hoe eenzamer we ons voelen. Om dit te visualiseren, stel je voor dat je in het midden van een cirkel staat met een groep mensen. Zie jezelf angst voelen voor deze mensen in de cirkel waardoor je ze gaat wegduwen. Wanneer je dit doet, eindigen uiteindelijk alle anderen buiten de cirkel en ben je de enige binnen de cirkel… alleen. Stel je nu hetzelfde scenario voor, maar deze keer veroorzaakt je angst dat je iedereen wilt vermijden. Als je dit doet, bevinden alle anderen zich nog steeds binnen de cirkel en ben je nu buiten de cirkel… alleen. Zo creëert angst eenzaamheid.

    Zelfs als we opgroeien in een liefdevolle omgeving, ontwikkelen we angst. Iedere moeder heeft wel eens tegen haar kind gezegd: “Wees voorzichtig”. Als een kind de peuterfase bereikt, zeggen moeders dit vaak vele malen per dag. Wat in haar stem doorklinkt, is de boodschap: “De wereld is gevaarlijk”. Maar eigenlijk zegt ze: “Als er iets ergs met jou gebeurt, kan ik daar niet mee omgaan.” We hebben de angst van onze moeders overgenomen, of we ons er nu bewust van waren of niet. Hetzelfde geldt voor onze vaders en andere belangrijke mensen in ons leven. Angst kan worden gedefinieerd als een reactie op een waargenomen dreiging voor mogelijk lijden, schade of letsel op fysiek, mentaal of emotioneel niveau. Interessant is dat het er niet toe doet of de dreiging werkelijk een dreiging voor ons is of niet. Waar het om gaat, is of we het als een dreiging waarnemen. Angst is iets dat primair is, net als schaamte. Als we angst voelen, denken we dat we onveilig zijn. Bijvoorbeeld, als een deel van ons boos is en we hebben geleerd dat boosheid ervoor zorgt dat we door anderen worden afgewezen, dan zullen we ons niet veilig voelen om boosheid als een deel van onszelf te omarmen. Andere mensen kunnen zeggen: “Er is niets mis met boosheid”, maar als je vroegere ervaring je heeft geleerd dat er wel iets mis is met boosheid en dat het grote gevolgen heeft, zul je bang blijven voor die emotie.

    Mensen hebben vier primaire angsten als het gaat om relaties. namelijk:

    • Verlating
    • Afwijzing of afkeuring
    • Gevangen zitten in pijn
    • Verlies van zichzelf

    Verlatingsangst is het verbreken van verbinding en leidt tot eenzaamheid. Wanneer we ons afgewezen of afgekeurd voelen, voelen we ons ook alleen. Soms voelen we dat we, vanwege bepaalde omstandigheden of zelfs misschien door onze eigen behoeften, niet in staat zijn om weg te komen van iemand die ons mentaal, emotioneel of fysiek pijn doet. In dat geval zitten we vast in pijn en dat voelt ook eenzaam. Het verlies van zichzelf is wanneer we het gevoel hebben volledig opgeslokt te worden door onze partner in plaats van de soort verbinding die we graag zouden willen. Als we aan de drie natuurwetten denken: eet het mij, kan ik het eten of kan ik ermee voortplanten voelt deze laatste angst als opgegeten worden.

    Je kunt de angst wellicht overstijgen door te accepteren dat angst nooit zal verdwijnen. Je zult nooit een leven leiden zonder angst. Er bestaat niet zoiets als angstloosheid. Hoewel we verschillende gradaties van angst ervaren, zolang je op deze planeet bent en groeit en jezelf ontwikkelt door nieuwe risico’s te nemen en je verlangens te volgen, zal er angst zijn. We proberen het misschien voor elkaar te verbergen, maar dat betekent niet dat het er niet is. Stel jezelf nu deze grote vraag: “Hoe zou mijn leven anders zijn en wat zou ik anders kunnen doen met mijn tijd en energie als ik gewoon accepteerde dat ik een levenslange relatie met angst heb?”

    Emoties zijn gezond!

    Veel mensen zijn bang voor emoties, zoals angst. De meeste adviezen over opvoeden richten zich op hoe je ongewenst gedrag kunt corrigeren en ze negeren daarbij de gevoelens en behoeften van het kind. Het doel van opvoeden is nog steeds om een gehoorzaam kind te hebben, niet om een gezonde volwassene groot te brengen. Met andere woorden, het doel is om een “goed” kind op te voeden. Maar goed opvoeden omvat emotie en goede relaties omvatten ook emotie. Het creëren van een gezonder emotioneel klimaat in deze wereld begint met hoe we onze kinderen behandelen. Ouders zouden drie cruciale veranderingen kunnen aanbrengen in hun opvoeding. En wij als volwassenen moeten dit ook met elkaar doen. We hoeven geen ouders de schuld te geven, want bijna niemand is zelf opgevoed met emotionele veiligheid. De gewenste aanpassingen voor opvoeding en voor ons in onze relaties zijn:

    • Ouders zouden moeten ophouden de emoties van hun kinderen af te keuren. En wij, volwassenen, moeten ophouden onze eigen emoties en die van de mensen om ons heen te veroordelen.
    • Ouders zouden moeten stoppen met het bagatelliseren van de emoties van hun kinderen. En wij zouden moeten ophouden onze eigen emoties en die van anderen te bagatelliseren.
    • Ouders zouden begeleiding moeten bieden aan hun kinderen met betrekking tot emoties. En we zouden allemaal moeten begrijpen hoe emoties elk aspect van ons leven beïnvloeden, zodat we beter kunnen leren omgaan met emoties.

    Verbinding creëren

    Het is een mooi doel om gevoelens van eenzaamheid te vervangen door verbinding. Verbinding betekent dat je een sterke band voelt tussen jou en anderen. Als het gaat om echt contact maken met anderen, moeten beide mensen bewust kiezen voor die verbinding. We kunnen op verschillende niveaus verbonden zijn, zoals mentaal, emotioneel, energetisch of fysiek. Het is belangrijk dat verbinding een eigen keuze is, dus niet iets wat wordt opgelegd. 

    Een belangrijk onderdeel van verbinding is intimiteit. Intimiteit wordt vaak geassocieerd met seks, maar dat is niet waar het alleen om draait. Intimiteit gaat vooral om het kennen en begrepen worden door anderen. Intimiteit is een breed begrip van nabijheid, contact en verbondenheid, waardoor iemand zich minder alleen voelt. Veel mensen vermijden intimiteit omdat ze bang zijn voor de mogelijke negatieve gevolgen ervan. Ze vrezen dat anderen hen niet echt zullen accepteren, dat ze misbruikt zullen worden of dat ze hun vrijheid zullen verliezen. Maar als we intimiteit vermijden, missen we echte verbinding en blijven we eenzaam. We herhalen vaak patronen uit onze jeugd in onze volwassen relaties. Het is belangrijk om te begrijpen waar die angst voor intimiteit vandaan komt. Door te beseffen waar die angst vandaan komt, kunnen we werken aan het overwinnen ervan en gezonde verbindingen opbouwen. Verbinding is de tegenhanger van eenzaamheid.

    Als je bang bent voor intimiteit of moeite hebt met verbinding, is een van de beste manieren om te accepteren dat je opnieuw leert hoe je intiem en verbonden kunt zijn met iemand. Dit is vergelijkbaar met het moment waarop een wetenschapper beseft dat zijn huidige theorie waardeloos is en deze in de prullenbak moet gooien. We moeten bereid zijn dit te doen. Zo moeten we ook elkaars persoonlijke grenzen respecteren. Persoonlijke grenzen werken in twee richtingen. Hier zijn enkele signalen dat je ongezonde grenzen hebt:

    •  Nee zeggen als je ja bedoelt, of ja zeggen als je nee bedoelt.
    • Je schuldig voelen als je nee zegt.
    • Anderen belangrijker maken dan jezelf.
    • Niet opkomen voor wat je te zeggen hebt.
    • De overtuigingen van iemand anders overnemen om geaccepteerd te worden.
    • Niet reageren wanneer iemand je slecht behandelt.
    • Fysiek contact of seks toestaan als je dat niet wilt.
    • Jezelf laten onderbreken om te voldoen aan de behoeften van anderen.
    • Te veel betrokken raken bij de problemen of moeilijkheden van iemand anders.
    • Mensen toestaan dingen te zeggen die je ongemakkelijk laten voelen.
    • Je emotionele behoeften in je relaties niet communiceren.

    Om meer verbinding te voelen is het dus nodig je eigen grenzen en die van je (gespreks)partner te respecteren, maar het is ook nodig om jezelf kwetsbaar op te durven stellen. 


    [1] Swan, T. (2018). The Anatomy of Loneliness: How to Find Your Way Back to Connection. Santa Fe, New Mexico. Watkins Media Limited.

  12. Autisme ….. Een wankel evenwicht

    Reacties uitgeschakeld voor Autisme ….. Een wankel evenwicht

    Als een van de weinige opleiders op het gebied van autisme pretenderen wij niet te weten wat autisme is. Dat het leven met autisme iets fragiels heeft is wel zeker. Maar wat is autisme en wat is er nu nodig voor een leuk leven? Ik blijf het, zelfs met 25 jaar ervaring, nog steeds ingewikkeld vinden. Ik verwonder me (Nicht ärgernnur wundern, zei mijn moeder vaak) over de stelligheid waarmee “korte klap” methodieken, behandelplannen en interventies worden aangeboden. In zoveel stappen naar dit of zoveel stappen naar dat, een top 10 van do’s en don’ts en dan wordt het leven een soort van maakbaar.

    Lekker overzichtelijk en het geeft ook hoop. Ik heb die lijstjes niet. Wij hebben binnen de AutismeAcademie ook geen handige stappenplannen waarmee een maakbare wereld rond autisme gecreëerd kan worden. Zo zit het leven nl niet in elkaar. Een leven is niet in regels te vangen en is al helemaal niet maakbaar. Was het maar zo eenvoudig maar ieder plan en alle goede bedoelingen vallen uit elkaar zodra de stress weer de kop opsteekt. Ik loop al een jaar of 25 mee in de wereld van autisme en ik heb te veel gezien en ervaren en misschien ook wel te veel gestudeerd om te geloven dat het eenvoudig is om jezelf op de rit te krijgen en te houden als je de diagnose autisme hebt of als jouw naaste de diagnose autisme heeft.

    Het begint voor mij al bij de duiding wat autisme volgens de DSM zou zijn. De DSM is tenslotte ook maar een scorelijst van bepaalde gedragskenmerken. Heel kort door de bocht, de optelling van de “vinkjes” bepaalt welke classificatie er volgt. Natuurlijk geeft dat richting en het maakt de nodige budgetten vrij. De DSM blijft een menselijk construct en zegt niets over waar de problematiek is ontstaan en wat er voor de individuele mens nodig is. En soms ook geeft een classificatie/diagnose wel een verklaring voor de pijn in heden en verleden. Soms zelfs ook verwordt de diagnose tot iemands identiteit. Gelukkig wordt er tegenwoordig veel breder gekeken, alleen nog wel te veel door de bril van enkel autisme naar mijn smaak.

    Ik verwonder mij al jaren over de heersende visie bij autisme dat, zo ongeveer gelijk met de diagnose, duidelijkheid, structuur, voorstructurering en het gebruik van picto’s als aanpak wordt meegezonden. Natuurlijk werkt dit. We hebben allemaal behoefte aan duidelijkheid en structuur. Maar dan wel aan onze eigen structuur en niet aan een door een ander opgelegde structuur.

    Eigen structuur die je soms met hulp van een ander moet gaan ontdekken geeft rust en daarmee de mogelijkheid tot ontwikkeling. Een opgelegde structuur is vaak niets anders dan beheersing en conditionering. Idem het bijpassende straffen en beloningssysteem. Uit onderzoek blijkt dat het straffen het meest oplevert voor degene die de straf geeft. Namelijk een goed gevoel en een gevoel van macht. Voor de gestrafte is er vaak alleen maar een gevoel van angst en volgt er soms een aanpassing van het gedrag vanuit die emotie. En als een prestatie niet vanuit intrinsieke motivatie is, dan is het gaan voor de beloning niets anders dan please gedrag. En please gedrag is een traumapatroon met als basis angst.

    Het verlies van autonomie is voor iedereen een grote stressfactor en ik zie genoeg mensen met autisme, jong en oud, die door goede intenties vanuit hun omgeving totaal hun eigen regie zijn kwijtgeraakt. Binnen de AutismeAcademie zijn wij een groot voorstander van eigen regie en autonomie. En wij kijken anders. Wij kijken naar de oorzaak van het gedrag dat iemand in de weg zit, niet naar de diagnose en niet naar het gedrag. En een groot deel van wat er in de weg zit is bijna altijd te linken aan trauma. Eerlijk gezegd heb ik nog niemand met autisme ontmoet die geen trauma verleden heeft. Sterker nog, ik heb nog nooit wie dan ook ontmoet zonder een trauma verleden. Trauma raakt ons allemaal. Wij doen allemaal dat wat we doen vanuit een groot stuk overlevingsmechanisme. De een wat steviger dan de ander maar echt niemand uitgezonderd.

    Over trauma en de invloed hiervan op ons leven, onze mentale en fysieke gezondheid wordt steeds meer bekend. De invloed is enorm en bepaalt hoe wij in het leven staan en hoe we doen wat we doen. Onze vroegkinderlijke trauma’s, historische collectieve trauma’s en intergenerationele trauma’s bepalen ons idee over goed en fout, onze waarden en overtuigingen en sturen ons gedrag.

    Hoe ieder trauma ervaren heeft of ervaart is subjectief en het is niet aan een ander om te oordelen of de ervaring wel of niet voldoende traumatisch was om de problemen te veroorzaken. Dat trauma in welke vorm dan ook levenslang een stressgevoeligheid veroorzaakt is wel universeel. En dat de gedragsuitingen vanuit trauma stevig verankerd zijn ook.

    De laatste wetenschappelijk ontwikkelingen op het gebied van trauma onderzoek tonen aan dat het gedrag dat leidt tot een gediagnosticeerde “stoornis” gezond gedrag is als reactie op een ongezonde situatie in het verleden of het heden.

    Ieder ervaren trauma, hoe klein of groot, gaat over doodsangst. De reactie hierop is vechten voor je leven. Volle bak stresshormonen gieren door je lijf. En omdat je lijf het beter weet dan je hoofd en geen tijdsbesef heeft is alles wat maar een beetje herinnert aan dat wat destijds zo ontzettend bedreigend was een trigger om dezelfde stoffen weer aan te maken en het weer in de overlevingsstand te gaan. Iemand met trauma voelt zich (onbewust) nog steeds niet veilig. En zolang die veiligheid niet geboden wordt door onvoorwaardelijke liefdevolle nabijheid van de omgeving, maar door het kaderen van gedrag of zelfs sancties op het gedrag, zal steeds opnieuw en opnieuw weer de stressreactie volgen en blijft degene doen wat hij of zij altijd deed, namelijk reageren met gedrag in welke vorm dan ook.

    Om op een andere manier naar “stoornissen” te kijken moeten we ook weg van het defectdenken en het idee van maakbaarheid door middel van methodieken en behandelplannen die er vanuit gaan dat als je maar dit of dat inzet het gedrag hanteerbaar wordt. Dat is niet wat het getraumatiseerde zenuwstelsel nodig heeft. Het getraumatiseerde zenuwstelsel heeft nieuwe ervaringen en herhalingen van veilige ervaringen nodig zodat het kan gaan vertrouwen dat de wereld toch wel veilig is. En ook hier zit een spanningsveld. Defectdenken heeft ook iets comfortabels. Want als je een diagnose hebt dan kun je dit op identiteitsniveau ervaren en kun je er niets aan doen omdat je nu eenmaal zo bent. En als je als vanuit de rol van de ouder of professional defectdenken als denkrichting hebt dan zal er ook geen optimale inzet zijn om op een andere manier te gaan kijken en werken. Als je gelooft in ontwikkeling en je je daar voor in wilt zetten dan is dat hard werken. Soms in het ritme van twee stappen vooruit en een stap achteruit.

    Het mechanisme is simpel. De uitvoering vaak een uitdaging. Als je zoveel problemen ervaart dat je in aanmerking komt voor diagnostiek dan start er vaak ook hulpverlening op van uit het uitgangspunt “alle ogen gericht op Kwatta”. Degene met de diagnose “moet” iets. En of dat “iets” gaat werken heeft ook alles te maken met hoe de professional dealt met zijn eigen trauma’s. Want trauma’s hebben we allemaal. Ook de professional. En als je niet bewust hebt wat jouw onbewuste overlevingsstrategie is en wat jouw patronen zijn dan kieper vanuit een positieve intentie en ongewild jouw eigen shit over jouw client. Jouw client is erg goed in het “overleven” en heeft ogen voor en achter en merkt iedere verandering in jouw mimiek, intonatie, taalgebruik, ademhaling en spierspanning op. Als jij als professional je ergert aan je client, er iets van vindt, zelf stress hebt, dan is dat merkbaar voor de client en zal dit gedrag uitlokken. In het meest gunstige geval merk je er niet zo veel van. Want jouw eigen stress vermindert je waarneming. Maar vaak ook gaat het zichtbaar mis. Juist bij de meest kwetsbare jongeren en volwassen. We zien het in ons werk, we lezen het in de krant. Bij een escalatie wordt gewezen naar degene die escaleert maar vaak is er een onbewuste en onbedoelde trigger geweest vanuit de omgeving door ouders, door leerkrachten, door hulpverleners.

    En daarmee zijn we er nog niet. Ook degene die hulp nodig heeft verkeert in een verhoogde staat van paraatheid en kan ook niet altijd de goede bedoelingen waarnemen en reageert soms te primair. Het is een wankel evenwicht, kwetsbaar samenspel tussen client en professional. En dat heeft iets moois. De wederzijdse kwetsbaarheid maakt ons mens en we hebben elkaar daarbij nodig. Soms is het aan de professional om de eerste stap te zetten en te erkennen dat we ook maar doen wat we doen en dat we daar soms ook hulp bij nodig hebben.

    Als profilers/gedragsanalsten zijn we ons zeer bewust van onze patronen. Niet dat wij er altijd even goed mee kunnen dealen. Ook als wij even niet “opletten” vallen we terug in ons overlevingsgedrag. Wat we wel doen, voor en na iedere afspraak, is ons eigen “scherm” schoonvegen. We mediteren kort en zorgen met onze ademhaling voor rust in ons zenuwstelsel.

    Tijdens het gesprek maken we in ons hoofd een lijstje van alles wat we vinden van onze client. Want iedereen vindt altijd iets van de ander. Niemand uitgezonderd. Het helpt om even duidelijk te hebben wat je van iemand vindt, het maakt niet uit wat. Zelfs als je iets in iemand erg leuk vindt of bewondert is dit ook iets van iemand vinden. Het lijstje helpt je tijdens het contact met je client steeds helder te houden wat van jou is en wat van de ander. En wat van jou is mag geen rol spelen in jouw werk. Hoe rustiger je eigen systeem is, hoe beter dit gaat. Dan pas kun je met liefdevolle en compassie aandacht bij de ander zijn en kun je samen met de ander onderzoeken wat helpend kan zijn. In ons boek Onuitwisbaar leggen we veel uit over stress en de zaken die hiermee verband houden maar vooral ook wat je kunt doen. Kennis is noodzakelijk om goede keuzes te kunnen maken.

    Ingrid de Jong en Marjon Kuipers
    MSc Gedragsanalisten

    https://www.swpbook.com/boeken/9/psychologie/2573/onuitwisbaar